Drammerige antichrist keert zich af van internet

 

Andrew Keen baart opzien met een polemische aanval op de cultuur van de amateur die het internet zou teisteren. Het is nog maar zeer de vraag of het internet onze beschaving ondermijnt, zoals deze drammerige polemist meent.

Het theorema van T.H. Huxley stelt dat als je een oneindig aantal apen voorziet van een oneindig aantal typmachines, waar ze naar hartenlust op kunnen tikken, die apen uiteindelijk met een meesterwerk op de proppen zullen komen. Iets dat onvermijdelijk het niveau zal halen van een drama à la Shakespeare of een dialoog à la Plato. Statistisch gezien zou dat theorema moeten kloppen. Praktisch gezien is het gewoon larie en apekool. Geen aap die ooit een meesterwerk zal produceren. Ook niet willekeurig. Ook niet als je lang genoeg wacht.

Andrew Keen, auteur van ‘De @-cultuur’, is verstandig genoeg om geen snars van het theorema van Huxley te geloven, maar meent intussen wel in zijn eindeloos polemisch bedoelde boek vast te kunnen stellen dat dit theorema welig om ons heen tiert. Internet is de plek waar de apen zich verschanst hebben en dat is zijns inziens een bijzonder kwalijke zaak want iets waardevols à la Shakespeare of Plato is op het internet niet terug te vinden. Zijn boek wil juist het bewijs leveren, of althans aantonen, zoals de ondertitel aangeeft, dat het ‘internet onze beschaving ondermijnt’. Waarvan akte.
 

De kern van het betoog van Keen luidt, in zijn eigen woorden: De huidige technologie verbindt al die apen met al die typmachines. Alleen zijn in onze web 2.0-wereld de typmachines geen typmachines meer, maar in netwerken opgenomen pc’s, en de apen zijn geen apen maar internetgebruikers.

En in plaats van meesterwerken fabriceren die miljoenen en miljoenen apen – waaronder vele met minder talent voor de scheppende kunsten dan onze verwanten, de primaten – een oneindig digitaal oerwoud van middelmatigheid. Want de amateur-apen in de huidige cultus kunnen hun met een netwerk verbonden computers gebruiken om van alles en nog wat in de openbaarheid te brengen, van ondoordachte politieke opvattingen tot onbetamelijke video’s en van pijnlijk amateuristische muziek tot onleesbare gedichten, beschouwingen, verhandelingen en verhalen." Einde citaat.
Het is dat Keen kan schrijven, want anders was er geen doorkomen aan zijn boek. Dat boek gaat ten onder aan de eindeloze drammerigheid van de schrijver, aan diens niet aflatende vooringenomenheid. De stijlfiguren waarvan Keen zich bedient, liggen voor de hand. Het zijn de hyperbool, de veralgemening, de weglating en opnieuw de overdrijving. Feiten zijn hinderlijke obstakels die alleen genoemd worden wanneer ze in des schrijvers kraam van pas komen.
 

 

Opvallend is overigens dat Keen zijn eigen betoog onmiddellijk afzwakt en uitholt wanneer hij in openbare interviews of debatten tot de orde wordt geroepen met zoiets als een feitenrelaas, argumenten of betere inzichten dan hij zelf heeft weten op te hoesten. Dan heeft hij het eensklaps allemaal niet zo scherp bedoeld, dan blijkt ineens dat hij het eigenlijk anders had willen opschrijven. Natuurlijk heeft de man overschot van gelijk als hij stelt dat de gemiddelde blog, waarvan er overigens tientallen miljoenen terug te vinden zijn op het internet, volstrekt oninteressant is. Maar waarom zou je ze lezen? Wat is het probleem? Middelmatigheid is van alle tijden. Elitaire arrogantie ook. 

Andrew Keen, De @-cultuur, Hoe internet onze beschaving ondermijnt, 256 pagina’s, Uitgeverij J.M. Meulenhoff, ISBN 978 90 290 08119 1, € 19,90
Andrew Keen, The Cult of the Amateur, How Today’s Internet is Killing Our Culture, Uitgeverij Random House, ISBN 0385520808, € 21,99

Gerelateerde artikelen

Volg ons

69% korting + 3 maanden gratis

69% korting + 3 maanden gratis

Bezoek NordVPN

Business