Virtualisatie is de toekomst
Virtualisatie is de toekomst, zo klinkt het bij analisten. Vraag blijft wel hoe snel en hoe volledig de invoering zal zijn. “Veel
bedrijven zullen snel op de kar springen”, verwacht Frank Gillet, analist bij Forrester, “toch zullen ze maar heel gradueel
overschakelen. Uiteindelijk zal de meerderheid van de bedrijven virtuele besturingssystemen draaien.”
Daarnaast blijft het ook nog de vraag of het zinvol is om alle software te virtualiseren. Sommige I/O-intensieve toepassingen zoals databanken hebben één krachtige machine voor zichzelf voorbehouden. Om zo een toepassing te virtualiseren, komt er gewoon een softwarelaag tussen, terwijl de databank in de praktijk vaak de enige toepassing op die machine blijft, zelfs na virtualisatie.
Het inhaalmanoeuvre van Microsoft
Midden juli maakten Microsoft en XenSource bekend dat ze hun virtualisatiepaketten compatibel zouden maken. Deze samenwerking zou een troef betekenen voor de toekomstige virtualisatietechnologie in Longhorn, de volgende versie van Windows Server. Die zou zo ook Linux-distributies kunnen virtualiseren op 64-bitmachines.
Voor Microsoft is het de eerste keer dat zo openlijk de Linux-kaart wordt getrokken. Eerdere virtualisatieproducten dienden vooral om oude versies van Windows te draaien. “Microsoft beschouwt Linux nog steeds als een concurrerend besturingssysteem”, verklaart Christophe Van Mollekot, marketing manager bij Microsoft, “maar we hanteren een pragmatische aanpak op basis van klantenfeedback. Deze klanten willen een gemengde omgeving met Windows en Linux, dus Microsoft voorziet er één met behulp van Xen.”
“De samenwerking van Microsoft en Xen is een anti-VMWarealliantie”, zegt Gillet, “het is een antwoord op het succes van VMWare.” Volgens nog niet-gepubliceerde gegevens van Forrester, is VMWare absolute leider voor virtualisatie.
In Amerika is de voorsprong het grootst. Op de vraag welke verkoper Amerikaanse bedrijven zouden overwegen als enige leverancier, koos 58 procent voor VMWare en 9 procent voor Virtual Server van Microsoft. In Europa was dit respectievelijk 35 en 11 procent in 2006.
“Als bedrijven voor meerdere leveranciers mogen kiezen, dan loopt Microsoft wat in op VMWare”, vult Gillet de gegevens aan, “Xen staat niet echt op de kaart. Voor Xen moet men immers de Linux-kernel aanpassen. Volgend jaar zal het wel een factor worden, maar zover is het nog niet.”
Niet de hypervisor, wel de beheersoftware
Nu Microsoft zinnens is een hypervisor in te bouwen in Longhorn, krijgen Windows-gebruikers gratis virtualisatiesoftware. “MS-klanten zullen de hypervisor van Longhorn gaan gebruiken”, verwacht Gillet, “het zit immers in het besturingssysteem en is gratis.
Maar dat zal niemand tegenhouden om producten van VMWare te gebruiken. Wie op dit ogenblik VMWare gebruikt, heeft al een werkend systeem. Er is al voor betaald, dus blijft men het gewoon verder gebruiken.” Vraag blijft of VMWare het ook goed zal doen bij nieuwe implementaties.
Eén factor is daar de ondersteuning door softwaremakers. Op dit ogenblik geniet VMWare de meeste steun. Maar analisten verwachten dat softwaremakers tegen 2008 ook de virtualisatietechnologie van Microsoft zullen ondersteunen. Bovendien haalt Van Mollekot van Microsoft aan dat de licenties bij VMWare duur zijn en dat men de typische problemen heeft van meerdere leveranciers, zoals support in twee stappen.
Uiteindelijk zal de strijd niet beslecht worden op het terrein van de virtualisatiesoftware, verwacht Frank Gillet, wel op het terrein van de beheersoftware. Op dit ogenblik heeft VMware daar de grootste voorsprong. Ze hebben een product dat matuur is en dat al meerdere cycli heeft doorlopen.
Ondertussen blijft Microsoft ook nog Virtual Server 2005 verder ondersteunen en ontwikkelen. Dit is het huidige virtualisatieproduct, dat bovenop Windows Server 2003 draait. Voor niet-64-bit-systemen blijft dit het enige virtualisatieproduct
van Microsoft. De software wordt nog verder ontwikkeld om te kunnen werken met de hardwarevirtualisatie van Intel en AMD
op chip-niveau.
