Q&A: Wat is virtualisatie?

Wat is virtualisatie?

Met virtualisatie breekt de directe link tussen de fysieke infrastructuur en de softwareapplicaties die erop draaien. Vroeger draaiden één applicatie en één besturingssysteem rechtstreeks op de hardware van een server. Dat kwam er meestal op neer dat je per grote applicatie een machine nodig had. Met virtualisatie ga je op die server een extra laag installeren die als buffer dient tussen de infrastructuur en de applicaties.

Die laag maakt een virtuele versie van de hardware, een zogenaamde virtual machine. Dat betekent onder meer dat je meer applicaties en zelfs meerdere besturingssystemen naast elkaar op één server kunt draaien.

Wat kan ik virtualiseren?

Servervirtualisatie wordt als technologie het vaakst gebruikt. Ook applicatievirtualisatie is populair. Daarbij ga je applicaties verpakken in een virtualisatielaag, zodat ze niet volledig moeten integreren met het besturingssysteem van de computer waarop ze staan.

Een derde soort, desktopvirtualisatie, is ook in opmars. Bij die vorm van virtualisatie worden alle effectieve berekeningen en opslag in het datacenter gedaan. De computer op je bureau fungeert als doorgeefluik voor de gegevens en opdrachten die je intikt. Zo’n pc wordt dan meestal een thin client genoemd. Ook dit concept bestaat al geruime tijd.

Wat is een software-defined datacenter?

Alle componenten binnen het datacenter kunnen we virtualiseren, zodat bedrijven of hun dienstverleners het datacenter geheel softwarematig kunnen aansturen, beheren en automatiseren. Dus niet meer enkel de virtualisatie van de verwerkingskracht, de computer processor en het intern geheugen, maar ook storage- en netwerkvirtualisatie.

Storagevirtualisatie koppelt de opslagcapaciteit los van de fysieke opslagsystemen. Zo komt die capaciteit in een grote pool terecht, die op een logische manier kan worden toegewezen. In tegenstelling tot vroeger hoeft er dus geen verband meer te zijn tussen het storagesysteem en de applicatie die de gegevens wegschrijft. Gegevens uit één applicatie kunnen moeiteloos over verschillende fysieke opslagsystemen worden gespreid.

Op die manier blijft zo weinig mogelijk ruimte onbenut. Ongeveer hetzelfde gebeurt met netwerkvirtualisatie. De software of switch zal daarbij alle beschikbare bandbreedte samenbrengen en verdelen over een aantal kanalen die elk in real-time kunnen worden toegewezen aan een server of toestel die ze op dat moment nodig heeft. Door dit alles te virtualiseren heeft men het in dit kader ook wel over het software-defined datacenter, oftewel SDDC.

Waarom zou ik virtualiseren?

De belangrijkste reden om te virtualiseren is consolidatie en dus (kosten)efficiëntie. Servers worden bijvoorbeeld steeds krachtiger en het is zonde om al die rekenkracht aan één applicatie te verspillen. Door meerdere applicaties op één server te zetten, ga je van pakweg twintig bijna onbenutte servers, naar zes of zeven servers die voor 80 procent gebruikt worden. Zo moet je minder fysieke machines aanschaffen en onderhouden. Bovendien ligt de elektriciteitsrekening lager.

Een tweede reden is compatibiliteit. De laag die je tussen verschillende programma’s of tussen software en hardware legt, zorgt ervoor dat die applicaties niet volledig moeten integreren met hun gastheer, wat compatibiliteit een stuk makkelijker maakt.

Hoe draagt virtualisatie bij tot business continuity?

Een voordeel van gevirtualiseerde applicaties is dat je ze heel gemakkelijk kunt migreren van de ene server naar de ander, soms zelfs zonder enige downtime tot gevolg. Wordt een server overmatig belast, dan kan de toepassing overgezet worden naar een andere, vrije server.

Je kunt zelfs virtuele machines tussen twee datacenters, al dan niet in de cloud, laten bewegen. Gebruikers merken er niets van, omdat er geen onderbreking van de dienst optreedt.

//www.smartbiz.be/qa/168686/qa-wat-zijn-containers/